Er zijn globaal genomen vier soorten pensioen waarin wij u kunnen adviseren :
• Ouderdomspensioen
• Nabestaandenpensioen (partnerpensioen en wezenpensioen)
• Arbeidsongeschiktheidspensioen
• Pensioen in eigen beheer
In veel regelingen kom je alleen het ouderdoms- en het partnerpensioen tegen. Minder vaak is een arbeidsongeschiktheidspensioen aanwezig.
Ouderdomspensioen :
Het ouderdomspensioen gaat in vanaf de pensioendatum en loopt totdat je komt te overlijden. Het wordt meestal per maand uitbetaald. Soms kun je het ouderdomspensioen eerder laten ingaan. Het pensioen wordt dan lager. Ook kun je soms je pensioen uit stellen. Dan wordt het pensioen hoger. Pensioen is niet alleen wat de overheid in de AOW regelt, maar omvat veel meer. Dat wat u zelf opbouwt, wordt aanvullend pensioen genoemd. Dit pensioen hoeft echter niet aanvullend te zijn, afhankelijk van u inkomen in het verleden en uw arbeidsverleden wordt de hoogte van het aanvullend pensioen bepaald. . Het kan veel hoger zijn dan de AOW. De AOW is een basis pensioen voor mensen die 65 jaar of ouder zijn. Woont of werkt u in Nederland, dan bent u in principe verzekert voor de AOW.
Sinds de wet Witteveen - Wet Fiscale Behandeling Pensioenen - is ingevoerd 1 juni 1999, zijn de mogelijkheden voor een goed collectief bedrijfspensioen sterk verbeterd. Er is meer flexibiliteit mogelijk waar het de pensioeningangsdatum betreft. Verder kan er ook pensioen worden opgebouwd buiten de normale diensttijd (tijdens studieverlof, ouderschapsverlof, en buitenlandse dienstbetrekking, etc).
Nabestaandenpensioen :
Nabestaandenpensioen is het pensioen dat na je overlijden uitgekeerd wordt aan je nabestaanden. Er bestaat pensioen voor:
• De achterblijvende partner: partnerpensioen
• De achterblijvende kinderen: wezenpensioen
Het is belangrijk na jouw overlijden je nabestaanden financieel kunnen rondkomen.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen :
Het arbeidsongeschiktheidspensioen is een aanvulling op de wettelijke arbeidsongeschiktheidsregeling, de WIA.
Pensioen in eigen beheer :
Als de Directeur-grootaandeelhouder ten minste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal bezit, kan hij pensioen opbouwen door óf een reserve te vormen op de balans van de vennootschap óf een reserve te vormen op de balans van de holding. Het risico is dan ook voor de DGA. Momenteel in de economische malaise zou u zich af kunnen vragen of u deze risico's kunt en wilt dragen.