De geschiedenis achter een administratie :
`Administratie` wil in veel gevallen zeggen: kantoorwerk in de breedste zin van het woord. Vroeger ging het veelal om financiële verantwoording bijhouden middels boekhouding bestaande uit onder andere kasboeken, journaaloverzichten. Voorheen gebeurde dat meestal handgeschreven.
In die tijd werd het grootboek uitgevonden. Het grootboek was een bak met kaarten en op elke kaart werden de mutaties handmatig opgeschreven. Na verloop van tijd werden deze mutaties per kaart bij elkaar opgeteld en hiervan werd een winst en verlies rekening van gemaakt. In de loop van de 20e eeuw werd de typemachine steeds meer toegepast, in de 21 eeuw ging men over op de pc.
In de tijd loop van de eeuwen werd er al geadministreerd. Elk bedrijf deed op zijn manier en voor het bedrijf zelf de relevante administratie ordenen. Op een gegeven moment in de loop van de 16e eeuw begon er in de financiële administratie een structuur te komen.
Het kasboek :
Het kasboek werd uitgevonden. De laatste abt van het Benedictijner nonnenklooster Selwerd, Hendrik Lontzenius, hield van 1560 tot en met 1563 een kasboek. Hijzelf vond het van belang om zijn daden op te schrijven, niet alleen als een verantwoording ten opzichte van zijn kloosterlingen, maar ook om deze vast te leggen voor degenen die in de toekomst daarin geïnteresseerd zouden zijn. Zijn geschrift geeft ons inzicht in verschillende aspecten van het dagelijkse leven in een klooster in het midden van de zestiende eeuw: landbouw en veeteelt, lonen en prijzen, het gebruik van munten, eten en drinken, de religieuze cultuur, bouwactiviteiten, statenvergaderingen en nog veel meer.
Het boekhouden was een feit. Uit de administratie kunnen na jaren nog feiten teruggelezen worden die we allang vergeten zouden zijn.